Bronnen Kranten


Algemeen Handelsblad
Woensdag 19 November 1969

Pagina 7 staat links-midden een artikel over Aktie Tomaat. 


Je Nederlandse Comedie (2x) Toneelgroep Studio was gistermiddag de Haagse Comedie het we doelwit van de Aktie Tomaat. Tijdens het tweede bedrijf i Anouilh’s De bakker, de bakkersvrouw en het bakkersjong werden zaal en spelers onthaald en vanaf het balkon gegooide hoeveelheid broodjes, appels, krentenbollen en pamfletten. tot het doek was gezakt kwam acteur Manfred de Graaf naar voren, die namens de Haagse Comedie meedeelde dat het gezelschap absoluut niet tegen een discussie is, maar dit niet tijdens voorstelling wil. Hij zei verder dat bij eventuele herhaling de voorstelling zou worden gestaakt. In het door de actiegroep achtergelaten stencil sprak men zich met bezorgdheid uit over het toneelbestel en stelde men dat de gezelschappen het repertoire niet uit innerlijke noodzaak of uit artistieke behoefte samenstellen, maar om de produktie gaande te houden en tegemoet te komen aan de subsidie-eisen. De Haagse Comedie werd verweten dat het gezelschap tegenover Jongens onder elkaar, een stuk met negen mannenrollen, De vrouwen van Sjanghai had geplaatst, een stuk met een bezetting van veertien vrouwen. Het politieke engagement dat uit het laatste stuk zou blijken was volgens de actiegroep door de Haagse Comedie verwaarloosd. In verband met het gisteravond gespeelde stuk schreef de actiegroep dat het gezelschap alles van Anouilh speelt, of dit nu goed of slecht is. De groep vindt dat discussies geen zin meer hebben en is van plan zolang er geen discussie op „gelijk niveau" plaats heeft met deze acties door te gaan. Nadat Manfred de Graaf was verschenen, verwijderde het gezelschap zich dan ook uit de zaal.


De Tijd
woensdag 21 januari 1970

Pagina 5 staan lezersvragen over Aktie Tomaat.


brieven van lezers
Wat nu met het toneel?

Uit De Tijd (van 9  jan.) heb ik begrepen dat; er weer eens; een vorm van gedachtewisseling over het toneel en zijn bestel is vastgelopen. De toneelspelers en de directeuren van de gezelschappen wensen niet meer te praten met de leden van de Actie Tomaat en op die weigering heeft deze laatste groep geantwoord. Dat zij haar acties desondanks voort zal zetten. We kunnen er dus op blijven rekenen. af en toe volgespat met vruchten- sap en met van rookbommetjes tranende ogen uit de schouwburg te komen. „Wat nu" sprak eerder Pichegru. Voor een beter, begrip zou het misschien goed zijn de geïnteresseerde lezer toch eens duidelijk te laten weten wat partijen eigenlijk, precies willen. Persoonlijk ben ik er in zoverre achter, dat de spelers en directeuren voor mij de indruk wekken iets te willen veranderen in de wijze waarop ze hun beroep uitoefenen." Is dat minder werken, minder reizen,”: andere stukken spelen op andere manieren? Gaarne helderheid hierover; Wat de Tomaten willen' staat in de krant: acties voeren tegen de bestaan- de maatschappelijke structuur, waar- van het toneel deel uitmaakt. Elke vorm hiervoor' achten' zij gerechtvaardigd. Het kan best zijn dat ze er geen'; goed werk mee verrichten, maar zolang zij hun' acties met deze woorden trachten te verkopen, vrees: ik dat! de „gewone" schouwburgbezoeker er weinig begrip voor zal kunnen opbrengen. Hij weet namelijk in feite op geen stukken na, wat die zo gewenste veranderingen..! in' de maatschappelijke structuur nu eigenlijk inhouden. Met veel goede wil zou hij' het volgende kunnen veronderstellen: de lieden van Tomaat hebben er bezwaar tegen dat figuren Sis Guus Oster, Han Bentz c.s. rollen .vertolken in stukken waarin om het oppervlakkig te 'j zeggen )f~3 politieke. ideeën worden voorgedragen." Dit! omdat de genoemde toneelleiders in Tomaat-ogen geen; enkele' politieke overtuiging hebben en ze dus in wezen het publiek. voor de gek staan .... te houden' als' ze doen alsof. Als'dit'een van de moeilijkheden is, laat;men dat dan; eens duidelijk uitleggen en'moti- veren. Dit zou heel nuttig zijn," want,'; echt, wij, het „gewone", publiek",' heb- ben erj moeite mee.; En waarom?, Omdat!.wij nooit geleerd hebben toneel- spelers te: zien als uitdragersbij, uitstek van politieke gedachten. Jaren'. geleden stonden prachtig geskiede. in avondkledingï gestoken ac- teurs tal.van stukken in onze schouw- burgen te spelen; terwijl:ze in werke- lijkheid geen schoeisel aan hun voeten konden kopen |en dikwijls na afloop' van een serie, voorstellingen naar Td* lommerd moesten snellen 3om hun „goede goed"- te belenen. Naar hun engagement met de figuren die ze toen op het toneel om .den brode moesten uitbeelden,"-' hebben '.wij' toen als publiek ook niet gevraagd./Als grappen- makers of: verhaaltjes-vertellers" in' de theaters werden'• zij aanvaard,"-'als maatschappelijke figuren, zijn\ ze toen echter maar zelden geaccepteerd,rJe moest lop school heus een *■ barrière overwinnen voor je; kon bekennen dat je .vader zijn brood verdiende als toneelspeler.. Ik zou niet graagcde kinderen,- van:■ toneelmensen: de kost geven,' dielhun maatschappelijke! carrière, de mist hebben zien ingaan om-, dat'ze uit een;kunstenaars-nest kwamen. Goed.";.Das war einmal7>'• •bWHE '*De?'toneelspelers. van.,nu moeten maatschappelijk worden 'omgeschoold. Er „• is alles voor \te zeggen. Meer inzicht 'in wat -je staat te spelen, waarom je aan het toneel bent gegaan, watje ermee wilt, hetzou ieder* acteur afzonderlijk |en daardoor het toneelials* geheel zeer, tenJ goede konen. Het gaat er, echter nu om hoe we dit. voor, elkaar ïkrijgen.'-) Eerst alles afbreken en dan van de grond af aanj opnieuw beginnen?afAlles onderjtde, vruchtensapbedelven :en met rook; bommen aan het oog onttrekken -en dan een reinigingsdienst opbellen fom de troep schoon te maken en; daarna tenslotte '• „uit stof en las herrezen" gaan spelen in een gloednieuwl bestel [én dito Het zou geweldig zijn al het zo zou kunnen. Alle acteurs twee jaar lang met omscholings-verlof," allemaal naar landelijk gelegen bezinningscentra ien daar maar. eens. flink onder, het, mes. Tomaat zorgt natuurlijk niet voor pasklare alternatieven, daar, isde; groep nooit voor in het leven geroepen, maar misschien; zou ze .wel voor enige wei- getrainde leraren kunnen zorgen. De vraag die overblijft is in natuurlijk: waar» blijven wij] het publiek zolang? Zal: een nieuwe CWW Culturele Werkloosheids Wet daar- in voorzien?, Of zou er om de maand misschien een of andere grappenmaker Swiebertje bijvoorbeeld uit de landelijke, maatschappelijke bezin- ningscentra voor tonelisten kunnen worden losgelaten'om in de behoefte te voorzien?', Het is niet zeker of die laatste het' nog twee jaar zal volhou- den. .. merkt wel, er >, zijn nog. in het toneel" geïnteresseerden voor wie de gehele ontwikkeling zo helder is als koffiedik. Het lijkt hun meer dan tijd in ronde, duidelijke taal uit te leggen wat men nu precies wil en hoe men dit denkt te bereiken. In afwachting.

' AMSTERDAM F. Gerlach NASCHRIFT: Onze koffiedikkijker zal zijn best doen, maar vraagt even geduld. Redaktie.


De Tijd
woensdag 7 januari 1970

Op pagina 7 staat een artikel van acteurs die oproepen om Aktie Tomaat te stoppen


AMSTERDAM, .jan. Het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Toneelkunstenaars heeft de Aktiegroep Tomaat een oproep gezonden waarin het deze groep verzoekt haar activiteiten te willen staken. De oproep luidt: „Het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Toneelkunstenaars (NVT) erkent de noodzaak tot reorganisatie van het toneel in Nederland. Het vindt dat in de eerste plaats de toneelkunstenaars zelf met voorstellen daartoe dienen te komen. Daar wordt op dit moment binnen de NVT aan gewerkt. Het bestuur wil zich volledig inzetten voor de resultaten van dit werk. Het vestigt er echter de aandacht op dat het formuleren van konstruktieve ideeën uit een groep van vijfhonderd mensen enige tijd vergt, hoezeer ook wordt gestreefd naar de grootst mogelijke spoed. Het bestuur van de NVT doet een beroep op de deelnemers aan de Aktie Tomaat thans alle aktiviteiten te staken die het de acteurs onmogelijk maken hun normale werkzaamheden te verrichten. Inmiddels blijft elke gedachtewisseling die kan bijdragen tot de gewenste verbeteringen uiteraard nuttig en welkom." Het schrijven is ondertekend door D. R. Bleijleve, directeur van de NVT. Het bestuur van de NVT Is op het ogenblik aldus samengesteld: Egbert van Paridon, directeur-acteur toneelgroep Centrum, voorzitter; Marijke Frijlink, actrice toneelgroep Studio, secretaresse; Henk Rigters, acteurregisseur toneelgroep Globe, penningmeester; Bram van der Vlugt. acteurregisseur De Nieuwe Komedie, plv. voor/..; Joop Keesmaat, acteur toneelgroep Theater, plv. voorzitter; Petra Verbeek, freelance actrice, lid; Stefan Felsenthal. televisieregisseur, lid; en Herman Vinck. acteur Globe en regisseur toneelgroep Proloog, lid.


Amigoe 
vrijdag 7 juni 1985

Op pagina 5 van de krant en 18 van het pdf bestand staat een interview met schrijver Koos van Zomeren.


Eind 1969 vlogen de tomaten door de Amsterdamse schouwburg (Aktie Tomaat) bij een voorstelling van Shakespeare ‘s „Storm", gespeeld door Amsterdams gezelschap ~De Nederlandse Comedie". Een maand later werd er nauwelijks nog gespeeld, alleen maar gediscussieerd. Deze toneelrevolutie moet natuurlijk gezien worden in het licht van andere revoltes van de zestiger jaren. In Nederland ontstond Provo met zijn anarchisme, vond de bezetting van het Maagdenhuis plaats. In Parijs hadden wede mei revolte van 1968. In Mexico- City emancipeerden de studenten. In Amerika protesten tegen het optreden in Vietnam. Het was inspraak, kritiek, emancipatie en democratie alom. Initiatieven in dit soort richtingen van jonge spelers in Nederland liepen stuk. De schouwburgen en hun gezelschappen waren toneelfabrieken. Er was geen tyd voor discussie; er moest hard gewerkt worden om aan de grote productiedwang te  voldoen. Omdat er 'niet naar de jongeren geluisterd werd (kon worden), experimenteerden zij in studententoneel. Workshops kwamen in de mode. Men richtte zich op het zoeken naar nieuwe vormen en een nieuwe inhoud. In het buitenland ontstonden evenals in Nederland groepen die naar andere expressie- middelen zochten: het "Open Theatre" in de V.S. en de "Traverse Workshop" uit Engeland. Waarom toch die plotselinge drang tot veranderen? Eén van de groepsleden van het Nederlandse "Werktheater", Rense Royaards, kleinzoon van de grote Willem Royaards die 70 jaar geleden het Nederlandse toneel nieuwe impulsen gaf, zei o.a. eens ineen vraaggesprek met Jac Heijer, dat je kunt stellen dat het ons in de eerste plaats gaat om het overbrengen van een bepaalde inhouden dat de vorm waar in dat gebeurt, zich daaraan maar moet aanpassen". Uit onvrede met de bestaande situatie sproot in 1970 uit vele discussies, aanvragen van subsidies, enz. de coöperatieve vereniging „Het Werktheater" voort. De groep zou heel anders werken dan de bestaande gezelschappen. In het kader van de democratisering werd iedere vorm van hiërarchie uitgebannen: geen directeur, geen artistiek leider, schrijver, regisseur, dramaturg, belichter, chauffeur, kleedsters en toneelknechten. Alles zou men zelf doen. In augustus 1970 kreeg de groep subsidie, vond men een leegstaande confectiefabriek aan het Kattengat te Amsterdam. Men wilde het toneelbestel niet van bovenaf vernieuwen, maar men wilde de acteur van binnen uit vernieuwen door o.a. het doorbreken van ieders geconditioneerde reflexen, trucs, routine. Gezocht moest worden naar authenticiteit, een zo groot mogelijke acceptatie, verantwoordelijkheid, bereidheid ten opzichte van elkaar. Spelmateriaal wordt geput uit thema's die de groep zelf uitwerkt. Een Nederlandse auteur neemt men soms in de arm. Heel nieuw in hun streven was het om het publiek in het werkproces te betrekken en het publiek bewust te maken van zijn rol in het theater gebeuren. Het is vermakelijk en boeiend op te lezen in hun verslag „Theaterwerk sinds 1970" uitgegeven in mei 1980 te Amsterdam, hoe de groep zijn principes verwezenlijkte. Daaruit blijkt dat het de groep in het begin niet direct voor de wind ging. Water, eieren, scheldwoorden en vechtpartijen waren soms hun deel. Werkelijk wel iets anders dan het deftige, routineuze gebeuren in de steedse schouwburgen.


De Tijd
Donderdag 5 februari 1970

Op pagina 6 van de pdf staat een artikel over Lien Heyting.


LIEN HEYTING verscheen zondagavond in „Kort Geding" van de NOS-tv als een der getui- gen vóór de Aktie Tomaat, aangekondigd als degene, die de eerste tomaat uit haar hand kreeg. Zij gooide er in oktober mee, na een voorstelling van „De Storm" in de Amsterdamse Stads- schouwburg. Niet helemaal op haar eentje, samen met Ernst Kats, evenals zij tweedejaars bij de regiecursus van de Amsterdamse Toneelschool. Zeven tomaten, die na een avond in het tasje zacht geworden •waren. „Ze hadden er voor hetzelfde geld ook in kunnen blijven zitten, want het ls wel even doorbijten, den- ken: nu of nooit." Het gebeurde bij het slotapplaus, van de dertiende rij af, van tussen het publiek uit. Waarom? „Het is de gewoonte, dat het publiek in de schouwburg zijn mond houdt. Ik heb ook jarenlang mijn mond gehouden. Maar als je je steeds weer bij voorstellingen zit te ergeren gaat het je zo hoog zitten, dat er een emotionele reactie ontstaat, juist als je van toneel houdt. Je neemt tomaten mee met de gedachte: als het vanavond weer zo erg is, ga ik gooien." De eerste zeven tomaten waren een voor nu ongewoon, nieuw middel om afkeuring uit te drukken. Het was het eerste opzienbarende teken van het ongenoegen, waar ook binnen het toneel zelf al jaren over gesproken werd. Er is veel meer op gevolgd dan iemand op dat ogenblik had kunnen voorzien. Ook de bedoelingen van de groep, die langzamerhand de naam Tomaat gekregen heeft, hebben zich ontwikkeld. In een te eenzijdige richting? Alleen maar „geëngageerd toneel?" Nee. Het toneel heeft ontzettend veel mogelijkheden, maar hier wordt er eigenlijk maar één van waargemaakt, en voor een te kleine groep, voor maar vier procent „Het heeft allemaal maar een versierende functie: een avond toneel indrinken om al het andere even te vergeten." Om de andere mogelijkheden ook waar te maken moeten de toneelspelers zelf een bewuste. keuze doen, weten waar ze mee bezig” zijn, weten wat er om hen heen gebeurt zich niet, meer opsluiten binnen de gezelschappen zoals ze nu zijn, maar zoeken naar andere formeringen. Wij kunnen die niet voor hen beden- ken dat zou een soort dictatuur zijn zij moeten het zelf bedenken want het is op de eerste plaats hun zaak. Wij willen bewust geen alternatief geven.. Lien Heyting is wel fel tegen alléén maar geëngageerd toneel. Laat de blij- spelen vooral blijven. Ze wil er wel op blijven hameren, dat er in de samenleving allerlei dingen gebeuren, die ook het toneel, en zeker ook de toneel- spelers aangaan, waar het toneel mee bezig moet zijn. Het kan best, dat nu de enige mogelijkheid is alles plat leggen, zodat de grond wordt vrijgemaakt voor iets dat helemaal opnieuw ontstaat. Het sleutelen aan de rijdende trein haalt niets meer uit.

Publiek MAAR HOE zit het met de hinder, die het publiek van de gevoerde acties ondervonden heeft? Er is zelfs al van terreur gesproken. Dat is onzin, zegt Lien Heyting. Van Dale geeft deze definitie van terreur: georganiseerde geweldpleging ter bereiking van politieke doelen. En daar is bij onze acties geen sprake van. Er ontstaat wel een conflict met het publiek. Ik geloof echt, dat er heel veel mensen zijn, die in wat er op het toneel gebeurt een parallel zien direct, of na enig nadenken met hun eigen situatie. Zo zouden de mensen in onze ordeverstoringen misschien ook wel een para lel kunnen ontdekken met wat henzelf bezig zou moeten houden: door de orde te verstoren stellen wij de gewoonte ter discussie om in de schouwburg alles maar zwijgend te accepteren. Eén Toller-voorstelling is ontijdig afgebroken. Er is in de hal van de schouw- burg ontzettend fel gediscussieerd. Moet dat voor degenen, die het mee- gemaakt hebben, niet iets geweldigs geweest zijn? Lien Heyting wordt. door vrienden en kennissen wel voor gek verklaard, dat ze zich zo druk maakt voor het toneel, dat toch zo weinig betekent in de samenleving. Maar is het niet logisch, zegt zij, dat iemand, die zich bewust wordt van vat er verkeerd is, daar op zijn eigen vlak tegen in opstand komt? ledereen heeft een stem. Hij moet die leren, gebruiken, want door te blijven zwijgen help je de dingen in stand houden, waarvan je ziet dat ze anders moeten.

Hoe komt zij aan die hevige belang- stelling voor het toneel. „Die vraag is ons ook in een discussie. binnen de regieopleiding gesteld: waarom heb je regie gekozen? De meeste antwoorden gingen in de richting van: omdat ik me van iets bewust wil maken. Ik ben er huiverig voor mijn motleven onder woorden te brengen. Een mens 1» een te oneerlijk wezen om na een paar Jaar nog echt te kunnen achterhalen, waarom hij toen zó koos. (Voor haar na een jaar journalistiek en één dag kweek- school), Ik wilde erg graag, dat is alles wat ik er nog van kan zeggen." Dat is dan hier het gebrek aan artistieke motiveringen binnen het toneel en de archaïsche verhoudingen, die er heersen.

Andre Rutten